Het veelzijdige werkwoord "houden" en zijn vele gedaantes

May 30, 2024By Gert-Jan Odijk
Gert-Jan Odijk

Wanneer je Nederlands leert, kom je vaak werkwoorden tegen die veel verschillende vormen en betekenissen hebben door toevoeging van voorvoegsels. Een uitstekend voorbeeld hiervan is het werkwoord 'houden'. In deze blog zullen we dieper ingaan op 'houden' en zijn afleidingen, en we geven je voorbeelden om je te helpen deze werkwoorden in de praktijk te begrijpen en te gebruiken.

De kernbetekenis van "houden"

In de kern betekent "houden" "vasthouden" of "bewaren". Denk aan:

- "Ik houd de deur voor je open." (I'm holding the door open for you.)
- "Ze houdt van katten." (She loves cats.)

Maar "houden" is niet zo eenvoudig als het lijkt. Het combineert met andere woorden om nieuwe werkwoorden te vormen met unieke betekenissen. Deze worden "werkwoordelijke samenstellingen" genoemd.

Werkwoordelijke samenstellingen met "houden"

Hier is een tabel met enkele veelvoorkomende werkwoordelijke samenstellingen met "houden", hun betekenissen, voorbeeldzinnen en Engelse vertalingen. Deze lijst heeft lang niet alle werkwoorkelijke samenstellingen en de verschillende betekenissen, maar het geeft een goed idee. Een woordenboek zoals de Van Dale geeft je de meest uitgebreide uitleg.

WerkwoordBetekenis(sen)VoorbeeldzinEngelse vertaling
aanhoudenarresteren, vasthouden, in stand houdenDe politie heeft de verdachte aangehouden.to arrest, to hold, to maintain
Two polic officers arrest a suspect
afhoudenop afstand houden, weerhoudenHij houdt de hond af van de kinderen.to keep away, to deter
behoudenbewaren, in bezit houdenZe heeft haar oude fiets behouden.to preserve, to keep
bijhoudenop de hoogte blijven, noterenIk houd een dagboek bij om mijn gedachten te ordenen.to keep track of, to record
inhoudenbetekenen, omvatten, bedwingen, niet uitbetalenHet bedrijf houdt een deel van het salaris in voor belastingen.To contain, to hold back, to withhold, to deduct, to imply
onderhoudenin goede staat houden, verzorgenHij onderhoudt zijn auto goed.to maintain, to take care of
onthoudenniet vergeten, in het geheugen houdenIk moet mijn pincode onthouden.to remember, to memorize
overhoudennog hebben, overblijvenNa het betalen van de huur houd ik niet veel geld over.to have left over, to remain
tegenhoudenstoppen, verhinderenDe politie heeft de demonstranten tegengehouden.to stop, to prevent
terughoudenin bedwang houden, beperkenDe angst voor de diepte hield me terug om te springen.to restrain, to prevent
uithoudenvolhouden, doorstaanIk weet niet hoe lang ik dit nog kan uithouden.to endure, to bear
vasthoudenniet loslaten, handhavenHoud je vast aan de reling!to hold on to, to maintain
A person gripping a railing.
voorhoudenvoorspiegelen, voor de gek houdenHij hield haar voor dat hij rijk was.to deceive, to mislead, to hold a mirror in front of someone
volhoudenniet opgeven, doorzettenOndanks de tegenslagen bleef hij volhouden.to persevere, to persist

Voorbeeldzinnen met houden

Aanhouden: "De leraar besloot de les nog vijf minuten aan te houden." (The teacher decided to continue the lesson for another five minutes.)

Afhouden: "Ze probeerde hem af te houden van een slechte beslissing." (She tried to keep him from making a bad decision.)

Bijhouden: "Het is moeilijk om alle veranderingen in de technologie bij te houden." (It is difficult to keep up with all the changes in technology.)

Person surrounded by technology and is confused

Inhouden: "Wat houdt dit in?" (What does this mean?)
"Hij probeerde zijn tranen in te houden." (He tried to hold back his tears.)

Omhouden: "Hij houdt altijd een amulet om zijn nek." (He always wears an amulet around his neck.)

Onderhouden: "Het kost veel geld om een groot huis te onderhouden." (It costs a lot of money to maintain a large house.)

Ophouden: "Kun je ophouden met praten en luisteren?" (Can you stop talking and listen?)

Overhouden: "We hebben nog wat taart overgehouden na het feest." (We had some cake left over after the party.)

Tegenhouden: "De brandweer kon het vuur tegenhouden." (The firefighters were able to stop the fire.)

Uithouden: "Ik weet niet hoe ze dat lawaai elke dag uithoudt." (I don’t know how she endures that noise every day.)

Vasthouden: "Houd mijn hand vast als we oversteken." (Hold my hand while we cross the street.)

Man and woman holding each others hand while crossing the street

Verhouden: "Hoe verhoudt dit nieuwe beleid zich tot de oude regels?" (How does this new policy relate to the old rules?)

Voorhouden: "De mentor hield de studenten een uitdagend project voor." (The mentor presented the students with a challenging project.)