Wanneer een 'e' bij een bijvoeglijk naamwoord?
Bijvoeglijke naamwoorden, ook wel adjectieven genoemd, kunnen soms verwarrend zijn in het Nederlands, vooral als het gaat om het toevoegen van een 'e' aan het einde. Deze blog helpt je te begrijpen wanneer je dat wel of niet moet doen, zodat je zonder moeite goede zinnen kunt maken. Aan het einde van de tekst vind je een oefening én de antwoorden.
De belangrijkste regels
Voor de-woorden
Bij de-woorden voeg je altijd een 'e' toe aan het einde van het bijvoeglijk naamwoord. Dit geldt zowel voor bepaalde als onbepaalde lidwoorden:
- de tafel – de grote tafel – een grote tafel
- de stad – de grote stad – een grote stad
Voor het-woorden
Bij het-woorden komt er een 'e' na 'het', maar niet na 'een'. Kijk maar:
- het huis – het grote huis – een groot huis
- het boek – het grote boek – een groot boek
Let op bij meervoud
Woorden in het meervoud zijn altijd de-woorden, ook als het enkelvoud een het-woord is. Daarom voeg je ook bij meervouden altijd een 'e' toe aan het bijvoeglijk naamwoord:
- de tafels – de grote tafels – grote tafels
- de huizen – de grote huizen – grote huizen
Bijvoeglijk naamwoord na een werkwoord
Wanneer je een bijvoeglijk naamwoord gebruikt na een werkwoord, meestal het werkwoord 'zijn', krijgt het bijvoeglijk naamwoord geen 'e'. Bijvoorbeeld:
- De tafel is groot.
- Het huis is groot.
Oefeningen
Nu je de regels weet, kun je het toepassen in een paar oefeningen. Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in. De antwoorden vind je onderaan deze blog.
- (klein) De tafel is ________.
- (mooi) Het huis wordt ________.
- (lelijk) Het ________ huis wordt afgebroken.
- (klein) Het ________ appartement heeft maar 2 kamers.
- (klein) Het appartement is ________.
- (klein) De ________ woning heeft maar 2 kamers.
- (groot) De woning is ________.
- (groot/mooi) Een ________ boek ligt op de ________ tafel.
- (groot/mooi) Het ________ boek ligt op een ________ tafel.
- (grijs/oud) Het ________ boek ligt op een ________ tapijt.
Oefen verder!
Oefening baart kunst! Probeer zelf zinnen te maken met bijvoeglijke naamwoorden en gebruik de regels hierboven. Hierdoor zul je snel beter worden in het gebruiken van de juiste vormen. Veel succes!
Antwoorden
1) klein 2) mooi 3) lelijke 4) kleine 5) klein 6) kleine 7) groot 8) groot/mooie 9) grote/mooie 10) grijze/oud